Ze kunnen er nooit tegelijkertijd zijn zonder te transformeren. Hun menging is onherroepelijk.
Het licht-donkercontrast is het tweede contrast dat Johannes Itten in zijn boek Kunst der Farbe beschrijft. Zwart en wit zijn het grootste expressiemiddel om dit contrast te verbeelden.
Als er wit is, is er geen zwart, als er zwart is is er geen wit. Ze kunnen er nooit tegelijkertijd zijn zonder te transformeren. Hun menging is onherroepelijk. Niet meer wit, niet meer zwart maar grijs.
In bovenstaande zie je een wit vlak en een zwart vlak op tonen grijs. Ik zoek naar een achtergrond waarop het witte en zwarte vlak gelijk in grootte kunnen blijven maar wit niet zwart overstraalt. Hoe donkerder de achtergrond hoe groter de stralingskracht van wit wordt terwijl dit contrast gaat over helderheid en niet over stralingskracht. Wanneer zijn zij statische, aan elkaar gewaagden gelijken?
‘Er is maar één maximaal wit en één maximaal zwart maar er is een ongewoon groot aantal lichte en donkere grijstonen.’
Johannes Itten, Kleurenleer, Cantecleer 2000.